zaterdag 15 april 2023

Less is more

Zo'n beetje elk bedrijf in ons land heeft vacatures. Dat is op zich geen opzienbarend nieuws, maar wat bijzonder is, is dat er meer vacatures zijn dan dat er kandidaten zijn.  Dit zou een teken kunnen zijn van een bloeiende economie, maar dat is niet de realiteit. We hebben te maken met een torenhoge inflatie. Als gevolg daarvan eisen vakbonden het onderste uit de kan, want de koopkracht moet gerepareerd worden. Doordat bedrijven de hogere lonen ergens moeten zien te betalen berekenen ze dat weer door aan de klanten, waardoor de inflatie opgang gehouden worden.

Waarom zijn er zoveel niet te vervullen vacatures? 

Onder normale omstandigheden vallen bedrijven om die slecht of minder rendabel zijn. Bezien vanuit de evolutietheorie zijn het de sterkte die overblijven. Tijdens de recente Covid pandemie zijn bedrijven die in de problemen kwamen, die zich onvoldoende konden aanpassen aan de gewijzigde situatie, overeind gehouden door de overheid. Nadat Covid meer en meer onder de knie gekregen werd, de economie opkrabbelde, bleven er meer bedrijven over. Bedrijven die nu, in een soort ratrace, op zoek zijn naar medewerkers. De concurrentie is moordend, recruiters maken overuren. 

In een poging om de problemen op te lossen bedacht een Kamerlid van de VVD dat vrouwen gestimuleerd moesten worden om meer uren te gaan werken. Niet meer in deeltijd, maar voltijds. Alsof dit het probleem oplost. Het gaat voorbij aan het simpele feit dat het vooral vrouwen zijn die thuis ook voor het huishouden zorgen, mantelzorgers zijn voor hun ouders en schoonouders. Deze vrouwen hebben al een fulltime baan, alleen worden ze in deeltijd betaald. Wij zouden het eigenlijk moeten hebben over een herijking van de taakverdeling. Stimuleer mannen om deeltijd te gaan werken, mantelzorg te verrichten. Dan zouden vrouwen wat meer betaald werk kunnen verrichten. Dit lost het probleem van al die vacatures, vanuit een soort menselijke wet van communicerende vaten, niet op. 



Ons economisch systeem is kapot.

Het werkelijk probleem is dat wij onze economie, onze wereld over de kling jagen met die onbegrensde drang tot groot, groter, grootst. Ons megalomane economisch systeem is kapot. De financiële crisis, de coronacrisis en de steeds verder escalerende klimaatcrisis laten zien dat het kapitalisme tegen zijn grenzen loopt. Maar het kan ook anders, als we tenminste fundamenteel andere keuzes durven te maken. 



zondag 26 maart 2023

Als resultaten tellen

In een meer dan lezenswaardig artikel ging Michiel de Hoog, redacteur van De Correspondent, in op een van de spannendste experimenten in de geschiedenis van het voetbal. In Denemarken wil de Deense voetbalbond, samen met de Deense profclubs en amateurverenigingen, gezamenlijk proberen het  geboortekwartaaleffect te verslaan. Mocht dat lukken dan is dat echt bijzonder.

Al in de jaren 70 van de vorige eeuw bleek uit onderzoek dat het geboortekwartaaleffect voorkwam in het Nederlandse onderwijs. Er bleken, in het speciaal onderwijs, veel kinderen geboren te zijn in de laatste drie maanden voor de peildatum. Zouden de kinderen, geboren in de maanden juli, augustus en september dan gewoon dommer zijn dan de overige kinderen? Hiervoor bleek geen bewijs. Sterker nog, dit fenomeen bleek ook in Engeland voor te komen. Alleen bleken de 'domme kinderen' daar geboren in de maanden juni, juli en augustus. In Engeland bleken het juist de kinderen geboren in september die erg goed scoorde. Dit in tegenstelling tot de Nederlandse situatie waar het juist die kinderen bleken te zijn met de grootste problemen. Voor iemand die goed tussen de regels door kan lezen, de peildatum in Engeland lag één maand eerder, namelijk op 1 september. Ook in de sport bleek er sprake van een geboortekwartaaleffect.

In de NHL bleek er sprake van een geboortekwartaaleffect. In Nederland bleek dat bij Ajax  toch wel heel veel kinderen geboren in de eerste drie maanden van het jaar. Ook in het volleybal bleek dit het geval. Hier speelde nog wel een anders,  het verschil tussen de nationale en de internationale peildatum. Waar de nationale peildatum lag op 1 oktober, lag de peildatum internationaal op 1 januari. Lees hierover het artikel van Daan Krijnen!

Oneerlijke concurrentie
Het geboortekwartaaleffect is eigenlijk, kort door de bocht, een vorm van oneerlijke concurrentie. Kinderen geboren in de eerste drie maanden van het jaar zijn over het algemeen fysiek sterker en geestelijk rijper. Zij lijken daardoor talentvoller. Hoe groter de spreiding, bij kinderen in de groei, hoe groter het onderscheid. Waar het effect in het onderwijs al naar voren kwam, is het vrij helder dat in de sport, waar gewerkt wordt met tweejaargroepen, het effect nog groter is. Want zelfs tweede jaars, geboren in de laatste maanden van het jaar behoren ook dan, vaak niet tot de oudste van de leeftijdscategorie.

Het blijkt niet zo eenvoudig om dit probleem op te lossen. Op de eerste plaats zijn wij niet zo heel goed in om naar de toekomst te kijken. Van een kind dat op 9-10 jarige leeftijd goed is, is het maar helemaal de vraag of dat kind ook zo goed is als hij 19-20 jaar oud is. Hoe jonger een kind gescout wordt hoe moeilijker dat voorspellen natuurlijk is. In de sport kijken trainers vaak niet verder dan, als je geluk hebt een seizoen. Trainers bekijken met welke spelers zij kunnen scoren, kampioen kunnen worden. De trainer van de Jo9-1 is in het geheel niet bezig met de vraag of een speler die hij selecteert op dit moment misschien nog niet echt goed is, maar straks wel in het eerste of misschien nog wel hoger zou kunnen komen. Dat vraagt van elke individuele trainer dat hij beseft dat hij slechts een passant is, onderdeel is van een proces waarbij niet de trainer maar het sportende kind centraal staat.


Denken in groepen
Een ander bijkomend probleem realiseerde ik mij nu zo'n 6 jaar geleden. Ik zat voor een 10 minuten gesprek bij de leerkracht van groep 8. Het rekenen van mijn zoon was het onderwerp van gesprek. Waar ik vroeg hoe het ging met mijn zoon, begon de leerkracht mij uit te leggen hoe hij rekenles gaf aan de klas, hoe het met de klas ging. Op het moment dat ik aangaf dat ik slechts 10 minuten had gekregen en niet de vader was van een hele klas, moest de leerkracht even schakelen. Dit herkent natuurlijk iedere trainer. Trainers denken in groepen, niet individuen. Welke teamsporttrainer werkt met individuele ontwikkelplannen? Zelfs het aantal voetbaltrainers dat werkt vanuit vooraf omschreven jaarplannen is laag, laat staan dat dit nader uitgewerkt is naar individuele ontwikkelingsplannen. Trainers denken, net als die leerkracht in grootst gemene delers. Zij gaan net als die leerkracht voorbij aan het feit dat ontwikkeling vooral individueel is. Trainers binnen teamsporten doen er alles aan om van een groep individuen een team te maken, terwijl wij weten, tenminste dat hoop ik, dat de uitdaging van iedere trainer binnen een teamsport is ontwikkeling vooral individueel te benaderen. Waarom anders zouden veel teamsporters die stoppen met hun sport, stoppen met sport en gaan sporters die aan een meer individuele sport doen, na het stoppen met hun sport, veelal een andere sport doen?

Denemarken
Het valt dus ook niet mee om dit probleem op te lossen. Wij hebben 'willen winnen' in onze genen en dat moet er al heel, heel jong, in gepompt worden. Daarbij is het heel moeilijk om voorbij onze horizon te kijken. Het is enorm moeilijk om je als trainer te realiseren dat je ook maar een passant bent. Tot slot is het heel lastig om ontwikkeling individueel te zien. Tel daarbij op dat er nog steeds een vastgeroeste gedachte is dat echte talenten echt wel boven komen drijven en je hebt het recept tot een amper op te lossen probleem.

Toch gaat men dat in Denemarken proberen, zo is te lezen in het laatste artikel van Michiel de Hoog. Flemming Berg, hoofd Ontwikkeling van de Deense voetbalbond vindt het niet langer te verkopen dat kinderen het niet redden omdat ze per ongeluk in een verkeerde maand geboren zijn. Waar in ons land, de afgelopen 30 jaar geen maatregelen genomen zijn en wij om de zoveel tijd concluderen dat het wel heel erg is maar wij daarna rustig doorslapen, worden er in Denemarken, door de bond maatregelen genomen. Sinds 1 januari gaan Deense BVO's, maar ook de omringende amateurclubs selectieteams samenstellen die 'geboortemaandneutraal" zijn. Hiervoor is een quota voor afgesproken. Dit komt er op neer dat minimaal de helft van de jongens in al die ploegen afkomstig moet zijn uit de tweede helft van het jaar. Dit is natuurlijk een geweldig experiment, maar los dit het probleem van het geboortekwartaaleffect op? Kunnen trainers, scout überhaupt de korte termijn resultaten loslaten om te komen tot resultaten op de langere termijn. Levert dit op de lange termijn ook betere voetballers op?

Ik moet eerlijk zeggen dat ik eind jaren 90 ook dacht dat het werken met quota een oplossing zou zijn. In een artikel dat ik destijds voor de Volley Techno schreef, onder de titel 'Als je voor een dubbeltje geboren bent' beschreef ik het opdelen van een leeftijdscategorie in vier halfjaar groepen. Trainers zouden dan per half jaar een zelfde aantal spelers moeten selecteren. Deze groepen zouden dan ook op verschillende tijden gezien moeten worden, om vergelijken zoveel mogelijk tegen te gaan. Ik had zelfs het idee dat deze selectietrainingen dan ook niet door de trainers uitgevoerd diende te worden die er dat seizoen daadwerkelijk mee zouden gaan werken. Zoals in het artikel van De Hoog terecht wordt benoemd, zitten hier bijeffecten aan deze werkwijze. Zo kan het gebeuren dat je een speler af laat vallen vanwege het quota en niet omdat hij op de langere termijn niet goed genoeg zou zijn. Omgedraaid zou er ook een speler door kunnen komen, omdat je binnen het quota in dat half jaar nog een speler moet selecteren. Er zit echter, zo lees je in het artikel, een dieper liggende gedachte achter. Doordat BVO's verplicht zijn met die quota te werken, moeten amateurclubs waar gescout wordt, dit ook op deze wijze organiseren.

Wat ik in mijn laatste blog al als idee benoemde, moeten de BVO's in Denemarken de amateurclubs clubs daadwerkelijk gaan ondersteunen, zij moeten helpen met het opleiden van interne scouts. De Hoog noemt dat in zijn artikel een nationaal deltaplan in talentherkenning. De Deense initiatiefnemers benoemen dat het een enorme klus gaat worden. Een van de redenen waarom het een klus gaat worden is dat teams die kiezen voor jongere kinderen vaker zullen verliezen. Houden ze dat vol? Houden ze, zo gaat De Hoog verder, het vertrouwen dat de ze de juiste spelers hebben geselecteerd?

Wat is talent? Waar gaan ze opletten? Dit zal onherroepelijk leiden tot discussie en wellicht tot conflict, maar is dat een probleem? Misschien is dit wel goed, want wat is dus een talent? Waar letten trainers echt op bij het selecteren? Ga hier nu eens juist de discussie over aan! Met het instellen van keiharde quota is men er nog niet in Denemarken. Er zijn in Denemarken meer acties in gang gezet. Lees hiervoor vooral het artikel van Michiel de Hoog: Het geboortemaandeffect verpest het voetbal. Denemarken doet het anders

Hockey Visie
Het klinkt allemaal fantastisch en ik hoop echt dat de KNVB de BVO's zo ver krijgt dat wij hier vergelijkbare stappen kunnen zetten. Toch ben ik niet optimistisch. Een sport waarvan de vaandeldragers de eigen bond verwijten dat zij het winnen uit het voetbal hebben gesloopt, zal geen maatregelen nemen die er toeleiden dat er wedstrijden worden verloren. Als een willekeurige voetbalvader die zijn zoon succes wil wensen zegt:
"Wel winnen hè!" dan is er nog een wereld te winnen.

Wij zijn in Nederland niet te spreken over alweer een WK waaraan wij niet deelnemen. Wij zijn niet te spreken over de prestaties van de Nederlandse clubs op Europees niveau, maar kennelijk gaat het nog niet slecht genoeg.

Ik moest even terugdenken aan een artikel dat ik las in het blad HockeyVisie. In het artikel een stappenplan voor de mentale begeleiding van jeugdige sporters. Per leeftijdsfase werden de kenmerken van die fase benoemd, met de daaraan gekoppelde handvatten voor mentale begeleiding. Het stappenplan begint, net als bij de jeugdopleiding van PSV, met de fase FUNdamentals. Het gaat hier, voor de jongens, om fase van 6-9 jarigen. Meisjes zijn iets eerder klaar. Het stappenplan sluit af met de fase "Training to compete". Dit is fase waarin de competitie, het winnen, geleerd moet worden, belangrijk wordt. Voor jongens heeft met het dan over de leeftijd 16 tot en met 19 jaar. Ook hier zijn de meisjes weer iets eerder klaar. Waarom toch zou de fase "Training to compete" zó laat in naar voren komen in dit stappenplan?

Als resultaten tellen ...

 


De droom van een slak

Ik kan niet zeggen dat ik op jonge leeftijd opviel door mijn uitmuntende prestaties. Ik wist ook niet direct wat ik wilde worden en eerlijk gezegd, twijfel ik nog steeds. Ik heb een route afgelegd van heel veel proberen, heel veel je neus stoten, heel veel vallen en telkens weer doorgaan. Telkens een ervaring rijker. Een bliksemcarrière dat kan ik niet zeggen. Het was meer een soort lijdensweg, tenminste zo heb ik het af en toe wel ervaren. Mijn werk is niet vervelend, ik ga niet met tegenzin naar mijn werk, maar het is ook niet mijn hobby. Wat had ik het liefst gedaan? Wat wilde ik toen worden? Ik weet het niet eens meer. 

Ik zat in de examenklas van de middelbare school. Van mij werd geacht dat ik nadacht over een vervolgstudie. Het moment om je eventuele dromen werkelijkheid te laten worden. Ik deed veel aan sport. Ik trainde toen elke door de weekse dag en speelde daarnaast regelmatig twee wedstrijden in het weekend. Ik trainde ook al mijn eerste team, nadat ik bij de club een interne trainerscursus had gevolgd. Ik dacht dat ik mijn toekomst duidelijk had. Ik wist waar mijn passie lag. Ik wilde, maar een ding en dat was aan de slag in de sport, het liefst als trainer. In het gesprek met de schooldecaan wist deze man, mijn ouders te overtuigen dat ik dan min of meer beroepswerkloze zou worden. Uiteindelijk werd het MTS Electro, want ik deed in mijn vrije tijd nog wel eens wat met mijn eletro-bouwdoos. De MTS werd de start van mijn survivaltocht. Niet dat ik op de MTS slechte cijfers haalde, in tegendeel. Mijn kerstrapport was er een waarmee iedereen kon thuiskomen. Nee, ik had gewoon al snel het gevoel dat er een enorme mismatch was. Ik had klasgenoten die een brommer uit elkaar konden halen en weer in elkaar konden zetten, die hem ondertussen ook behoorlijk hadden opgevoerd. Ik had klasgenoten die een radio konden bouwen en die daar ook bijna dagelijks mee bezig konden zijn. Het interesseerde me totaal niet. Ik was ik meer geïnteresseerd in de stand van de eredivisie, maar dat interesseerde mijn klasgenoten niet. Ik voelde me eenzaam. 

Na de MTS, heb ik de overstap gemaakt naar de studie Cultuur Werk aan de Sociale Academie. Die bestond toen nog. Ik koos voor een deeltijdstudie, omdat ik inmiddels ook wel wat wilde verdienen. Ik was de Benjamin in de klas. Ik wist me geen houding te geven en ook deze studie hield ik snel voor gezien. Dit was het moment waarop mijn vader ingreep. "Ga maar eens gewoon een tijdje werken!' was zijn advies en daar kon ik niet omheen. Ik kon aan de slag bij zijn werkgever. Voor een periode was mijn toekomst duidelijk, al hield het ook daar een keer op. Vier jaar lang reisde ik elke dag naar Den Haag, gevolgd door nog eens twee jaar op en neer naar Zwolle. Licht administratief werk. De lol haalde ik uit het contact met collega's, al moet ik toegeven dat de sfeer onder collega's in Den Haag een stuk aangenamer was dan in Zwolle. Elke dag hetzelfde, je klokte in, je klokte uit en je wist op maandag wat er op vrijdag stond te gebeuren. Ik was dan ook blij toen het contract afliep en ik op zoek kon naar weer iets anders. De vraag was echter, wat daarna? Stom toevallig kwam er een advertentie voorbij. Het plaatselijk psychiatrisch ziekenhuis zocht mensen die opgeleid wilde worden tot verpleegkundige. Eerst negen maanden naar school, daarna in deeltijd studeren en tegelijkertijd in het werkveld ervaring op doen. Hoewel mijn ouders direct enthousiast waren, omdat ik hiermee in de voetsporen van mijn opa zou treden, was alleen die constatering voor mij een reden om kritisch naar deze nieuwe stap te kijken. Het voordeel was, je kreeg meteen betaald. Uiteindelijk heb ik de opleiding afgerond en werk ik nu bijna 33 jaar in de gezondheidszorg. Inmiddels niet meer als verpleegkundige, maar als veiligheidskundige. Waar school voor mij vroeger een lijdensweg was, heb ik op latere leeftijd de ene naar de andere opleiding succesvol afgerond. Ik heb inmiddels ook meegeschreven aan twee boeken en ruim 7 jaar geleden zag mijn eerste boek het levenslicht. Zo, op het eind van mijn carrière, lijken alle puzzelstukjes op zijn plek te vallen. Toch blijf ik zoeken, blijf ik dromen. Ik zeg vaak dat ik mijn werk leuk vind, maar dat het niet mijn hobby is. Ergens droom ik er van om bezig te zijn met wat ik werkelijk leuk vind, maar wat is leuk en zit de wereld daar op te wachten?  Ik weet niet eens zeker wat ik echt leuk vind. Er is zo veel wat ik leuk vind. Ik schrijf graag verhaaltjes, maar doe ik dat met mijn dyslexie? Nu heb ik een min of meer vast inkomen, zelf als ik een paar dagen ziek ben, word ik doorbetaald. Hoe zorg ik er voor dat er nog brood op de plank komt als ik er echt voor zou gaan? 




De droom van de slak


"Een droom over een slak suggereert dat je te gevoelig. Je voelt je geremd, hoewel je er tegelijkertijd naar verlangt om extroverter en energieker te zijn. Of deze droom suggereert dat je gestage vooruitgang boekt in de richting van een doel. Je moet op je eigen tempo doorgaan." Zoveel was te lezen op een of andere occulte website over dromen. Het klinkt misschien vreemd, maar ergens zit hier wel een kern van waarheid in. Ik voel mij zeker geremd, durf mijn dromen niet echt na te jagen. Ik zou willen dat ik meer lef zou hebben, het lef om mijn dromen na te jagen. 








vrijdag 10 maart 2023

Zuigelingenselectie

Klokslag 7 uur ging het hek van het sportpark open. Ruim 27 moeders en een enkele verdwaalde vader duwde hun kinderwagen vlot door het hek naar binnen. Op het raam bij de kantine hingen de papieren. Ik moest mij, met Leroy, melden op veld 2, maar voor dat de selectietraining begon, eerst opwarmen in het clubhuis.

"Heeft u voor mij een kopje koffie en kan ik ergens de fles voor mijn zoontje warm maken?"
"Ik zal even een flessenwarmer voor u pakken. Bij de achterste tafels vindt u een paar stopcontacten."
Ik kreeg een flessenwarmer mee, vulde 'm deels met water en haalde de fles uit de sporttas. Leroy was vanmorgen al vroeg op en had voor het laatst vlak voor het slapen gaan zijn flesje gehad. Het was onverstandig om al wat brood of een potje Olvarit te geven vlak voor een zware training, maar wat lichters, gewoon een klein flesje Nutrilon werd geadviseerd.

Leroy was uitgenodigd voor een selectietraining van Barcelona. De club organiseerde door heel Europa selectietrainingen. Ouders konden hun zoontje hier voor opgeven. Je kreeg dan via email een uitnodiging met daarin een weblink naar een vragenlijst die je dan moest invullen. Vragen over, het geboortegewicht, de Apcar score, maar ook over de lengte van vader en moeder, of de ouders ook aan sport hebben gedaan en zo ja, op welk niveau, of het kind te vroeg, dan wel te laat was geboren. Het was een hele lijst met vragen. Na een week of vier kwam de uitnodiging.

Wij mochten met Leroy komen. Onze buren waren best teleurgesteld, want Klaas bleek niet goed genoeg. Sonja, Klaas's moeder, bleek te klein en wat ook meespeelde, zij had nooit op een beetje niveau aan sport gedaan. Ze kon fantastisch viool spelen, maar die ervaring telde niet mee.

 

Bovenstaande is natuurlijk onzin, het is satire, toch is het nog steeds vrij normaal dat voetbalclubs juist op jacht gaan naar hele jonge kinderen. December 2015 was op de website Voetbalzone.nl te lezen dat een twaalfjarig Nederlands jongentje werd gezien als het grootste talent van de Catalaanse voetbalopleiding. Hij voetbalde nu 2 jaar bij deze club. Dat ouders pushen was niet eens onbegrijpelijk, vond de vader. Zij deden dat nooit bewust en altijd met de beste bedoelingen.  "Ze beleven het misschien wel intenser dan het kind zelf", denk de vader. Toen dit toptalent destijds de overstap maakte naar Barcelona werden er zelfs Kamervragen over gesteld, het werd kinderarbeid genoemd. Natuurlijk vond de vader dit onzin, geen enkele ouder levert zijn kind over aan de duivel, zei hij. "Je kunt wel een beetje sturen, helpen, maar ik geloof heel sterk in eigen ontwikkeling. Handvatten meegeven, duidelijkheid, maar als hij zich niet zelf ontwikkelt, is het een druk die je meegeeft in plaats van iets positiefs. Druk is nooit goed." Aldus vader. Het talent moet met beide benen op de grond blijven staan, aldus de ouders.

"Ik stuur hem naar vriendjes als hij ook thuis even te veel op voetbal is gericht." Krijgt het kind zelf vriendjes op bezoek, kan het kind zelf iets afspreken, komen ook vriendjes gewoon op bezoek. Zomaar wat vragen die bij mij op komen.

Nu geloof ik er oprecht dat meervoudige intelligentie bestaat en dat naast kinderen met een wiskundeknobbel, een talenknobbel, er ook kinderen bestaan die lichamelijk, kinetisch hoogbegaafd zijn. Ik geloof ook echt in peer support. Ik heb ervaring met het vooruitwerklab van het Centrum Begaafdheidsonderzoek en echt het was mooi om te zien hoe hoogbegaafde kinderen samen problemen leerde oplossen. Echt! Ik denk ook dat je niet op je lauweren moet rusten, op je kont moet  blijven zitten maar dat ook begaafde kinderen, in welke onderdeel dan ook voortdurend uitgedaagd moeten worden. Ronaldo is niet alleen een exceptioneel talent, hij heeft hier ook kei- en keihard voor moeten werken.

Wat mij echter volstrekt ontgaat, is waarom kinderen hiervoor uit de thuissituatie moeten worden getrokken. Bij de club weg. Waarom moet het kind afscheid nemen van de, misschien iets minder begaafde vriendjes? Blijft het kind tot zijn pensioen voetballen of komt het kind ooit nog eens terug op deze wereld en komt het daar weer minder begenadigde voetballertjes, minder begaafde mensen tegen? Waarom kunnen deze peergroepen, met talentvolle voetballertjes niet dichter bij huis georganiseerd worden? Wat is er mis met het gewoon even op straat spelen met je vriendjes, in plaats van steeds maar trainen en een moeder die je dan naar een vriendje moet sturen omdat het kind er zelf niet meer toe komt? Natuurlijk mag je het geen kinderarbeid noemen. Al zijn de bedragen die al op jonge leeftijd betaald worden exorbitant te noemen. Dat een beetje ouder af en toe wat pusht is ook niet meer dan het zorgen voor een aardige oude dag voorziening.

Uit onderzoek van Van de Brand en Twerda bleek al dat volleyballende kinderen graag met kinderen samenspeelde van ongeveer hetzelfde niveau, maar dat sociale contacten met vriendjes ook belangrijk bleven. Het onderzoek van Van Rossum naar dropouts in de sport wees onder andere op het feit dat zowel topsporters, als ook breedtesporters aangeven dat het vormgeven van een pedagogisch leerklimaat enorm belangrijk is. De weg naar de top is lang en gedurende die weg naar de top zijn er allerlei redenen, omstandigheden die er voor zorgen dat een kind de top niet haalt. Blessures, andere interesses, studie, een partner die jouw sport misschien wat minder belangrijk vindt zijn zo maar een paar redenen. Daarbij zou een kind plots ook gewoon niet goed genoeg kunnen zijn. Wat doen voetbalclubs met zoiets als geboortekwartaal effecten bij selecteren, waarop wordt gescout, hoe kijken clubs naar talentontwikkeling? Uit recent onderzoek bleek dat slechts een beperkt percentage van de medaillewinnaars bij de Olympisch spelen óók als kind al talentvol was. Veel kinderen hadden ook meerdere sporten beoefend voordat ze, op latere leeftijd, uitblonken in een sport. Uit Australisch onderzoek bleek dat onder 256 topsporters slechts 7% als kind ook uitblonk. Maar liefst 84% blonk als kind niet uit, was nooit gescout en had zelden of nooit in het eerste team van de vereniging gespeeld. Kortom, het is volstrekt onjuist te stellen dat kinderen op jonge leeftijd scouten goed voor de ontwikkeling is. Daar komt bij dat wij absoluut niet in staat zijn om te voorspellen wie van deze jonge kinderen uiteindelijk de top gaan halen. Het zijn alleen de clubs die elkaar in een zichzelf versterkend systeem tot steeds slechtere keuzes opzwepen.

Ik zou er zeer voor willen pleiten voor een andere visie op talentontwikkeling. Laten wij stoppen met het scouten van hele jonge kinderen. Laat deze kinderen gewoon kind zijn. Laten wij deze kinderen een breed scala van sporten aanbieden, waarom alleen de focus op voetbal als een kind 7 jaar is?







 

dinsdag 7 maart 2023

Sprookjes

Lang geleden, in een land hier heel ver vandaan, namelijk Canada leefde er een journaliste die niet van ijshockey hield, maar wel van haar vriend die ijshockey meer dan leuk vond. Samen bezochten zij een wedstrijd in de NHL. Haar vriend had de avond van zijn leven. Onze journaliste deed tijdens de wedstrijd de ontdekking van haar leven. Zo begon een verhaal dat leest als een sprookje. 

De wedstrijd kon haar niet echt interesseren, maar ze wilde geen spelbreker zijn, dus las zij aandacht het programmaboekje. Wat zij daar las, ging haar bevattingsvermogen ver te boven. Van beide teams bleken echt alle spelers geboren te zijn in slechts drie maanden van het jaar. Zou je dan alleen kunnen ijshockeyen als je geboren was in de wintermaanden? Dat kon niet waar zijn. Nieuwsgierig als zij was ging zij op onderzoek. Het onderzoek was de aanzet tot nog veel meer onderzoeken. Niet alleen in het ijshockey  bleken topsporters in maar een heel bepekt aantal maanden geboren te zijn. Ook in andere landen, maar ook in andere sporten, bleek er sprake te zijn van een geboortekwartaaleffect, zoals men dat fenomeen was gaan noemen. Het bleek ook dat je niet kon stellen dat het gewoon bij bepaalde sporten behoorde. Zo bleek er in het Duitse hockey sprake van een geboortekwartaal effect, maar niet in het Nederlandse hockey. Zo bleek dat het geboortekwartaal effect wel werd vastgesteld in de Nederlandse eredivisie, maar niet in de top van het voetbal in Brazilië. Met andere woord de (sport-) culturele omgeving zou wel eens een niet onbelangrijke factor kunnen zijn. Uit Nederlands onderzoek bleek, uit geboortecijfers van het CBS, dat er slechts weinig fluctuaties bestaan tussen de twaalf maanden van het jaar. Daar kon het dus ook niet aan liggen. Ook werd vastgesteld dat er echt geen samenhang bestaat tussen de mate van talent en de geboortedatum. Trainers kiezen bewust voor de oudere kinderen in een leeftijdscategorie. Wij hebben het dan over begin jaren 90.

In de verschillende onderzoeken zijn ook tal van adviezen naar voren gekomen om het geboortekwartaal effect te verkleinen. De eerste is een open deur, maar wel heel belangrijk, bespreek het fenomeen binnen elke vereniging. Breng ook voor je eigen vereniging in kaart hoe de verdeling van geboortedata, per team, er uit ziet. Clubs, trainers, zouden het ook intern, maar ook overstijgend, moeten hebben over welke factoren zij nu belangrijk vinden bij het selecteren van spelers en dan heb ik niet over 'hij kan wel leuk voetballen' of 'dat is een talent, dat zie je zo'. Wat is de te hanteren selectiefilosofie? Verder zou je selectietrainingen anders kunnen organiseren. Je zou een selectietraining voor bijvoorbeeld de O17-1 op kunnen knippen in kleinere groepen, bijvoorbeeld van een half jaar of per kwartaal. Hierbij zou je de kinderen ook op verschillende dagen kunnen laten verschijnen, zodat vergelijken lastig wordt. Je zou dan ook per groep quota kunnen afspreken. Wat betekent dat je uit elke groep een zelfde aantal spelers selecteert. Er zijn nog wel andere voorstellen gedaan. Voorstellen die in het verlengde liggen van de eerder genoemde selectiefilosofie, want waarom kennen wij in Nederland een geboortekwartaaleffect in het voetbal en komt dit niet voor in Brazilië? Waarbij Brazilië toch echt een land is dat objectief de afgelopen decennia, op de grote toernooien echt beter gepresteerd heeft dan ons land. Kennelijk zijn zij daar veel beter in staat om de echte talenten boven te laten komen.

Na de onderzoeken in het begin van de jaren 90 van de vorige eeuw, zijn onze beleidsbepalers, de trainers op het veld, in slaap gevallen en net als in dat sprookje zijn er inmiddels aardig was doornenstruiken gegroeid rondom onze grootste sport. Een sport waar men zelfgenoegzaam door dommelt en af en toe even, in een roes, half wakker wordt en dan verdwaasd om zich heen kijkt. Een sport waar men enorm gewend is om te denken in belemmeringen in plaats van kansen. Een sport ook waar men nog geloofd in sprookjes want tja hoe kan je een argument als: "Iemand die echt talent heeft, komt altijd bovendrijven" anders kunnen noemen?




zaterdag 4 maart 2023

De ouderavond

Het grote nadeel van jeugdige leden is dat er ook nog een ouders achteraan komen. Ouders zijn moeilijk, zijn lastig en hebben een vrij verwrongen beeld van het geen het eigen kind kan. Als het even kan liever geen ouders langs het veld of in de zaal tijdens de training en bij de wedstrijden liefst één veld verder of anders in het clubhuis.

Ouders zijn in het tijdsbeeld waarin wij leven een soort onmensen geworden. Toch is dit je achterban. Een achterban die je met de steeds maar teruglopende vrijwilligers aantallen ook nog eens hard nodig heb. Zijn ouders dan ook altijd lastig, moeilijk en ingewikkeld of ligt hieraan iets anders ten grondslag? Laat ik met deur in huis vallen, ja sommige ouders zijn lastig. Sommige ouders hebben inderdaad een wat te romantisch beeld van de verrichtingen van hun zoon. Er zijn ook ouders voor wie keiharde prestatie centraal staat en dat mag zoon of dochter ook weten. Een wedstrijd verloren betekent direct slecht gespeeld.

Er zijn ook ouders die oprecht benieuwd zijn hoe het gaat, die willen weten waarom de trainer doet wat doet. Ouders die benieuwd zijn waarom het ene kind wel en het andere kind niet geselecteerd wordt. Deze ouders zijn niet lastig, maar zij vragen wel het uiterste van een trainer. Want welke trainer weet echt waarom hij doet wat hij doet? Toen ik als beginnende trainer ouders te woord moest staan, wist ik ook niet waarom Sjors nu beter was dan Jeroen. Ja, Sjors had die ene selectietraining een aardige indruk  achter gelaten, maar was hij daarmee dus beter dan Jeroen? Misschien was Jeroen wel gewoon zenuwachtig? Ik kende de vader van Jeroen toen nog niet, maar dat was dus zo'n vader voor wie resultaat telde. Slecht presteren? Dat was er niet bij! Jeroen kon alleen maar falen. Geselecteerd worden was normaal, er niet bij zitten betekende afgaan. De vader van Jeroen kwam dus ook verhaal halen en had ik steekhoudende argumenten?

Ouders zijn niet altijd lastig. Ouders willen wel uitleg en als klant, als de achterban van een jeugdlid mag dat ook. Toen ik wat meer ervaren was in het training geven en het coachen, organiseerde ik 4x per jaar een ouderavond. Ik nodigde de ouders uit bij de training. Ik vroeg hen dan ook nadrukkelijk om zich tijdens de training net zo te gedragen als dat zij tijdens de wedstrijden doen. Na afloop had ik met elke ouder een kort gesprek over hoe het ging, wat hun zoon had geleerd, hoe dat ging en wat wij de komende periode zouden gaan oppakken tijdens de training. Als ouders zich tijdens de wedstrijden wel eens, in mijn ogen te fanatiek gedroegen dan deden zij dat tijdens deze training vaak ook. Ook dat was dan onderwerp van gesprek. Het kon dan, in een rustig overleg, gaan over hoe dit gedrag van invloed was op het plezier, maar ook de prestaties van hun zoon. Die ouderavonden, oudertrainingen, zou ik iedereen adviseren. Op de eerste plaats train je, met die ouders langs de lijn, op een bijzondere manier game like. Je kan wedstrijdgerichte oefeningen inpassen in je training, maar het geluid van de eigen ouders, maakt het leereffect nog groter, want zie maar eens een set-up goed uit te voeren met een schreeuwende vader langs het veld. De ouderavonden, het gesprek met de ouders, maakte ook dat het wederzijds begrip groter werd. Tot slot, in die situaties dat de ontwikkeling, het leren wat achter bleef bij de verwachtingen, dan was dit al lopende het seizoen een keer naar voren gekomen en was een eventueel niet selecteren voor een komende selectie niet direct een verrassing.

Investeer in je spelers, maar investeer ook in die ouders!




vrijdag 3 maart 2023

De Malediven

Elke zondagavond, 19:50 u. kijk ik, als het even kan, 3 op Reis midweek. Gisteren een mooie aflevering met als thema avontuur. Floortje was op De Malediven. De Malediven is de ultieme vakantiebestemming, tenminste als je van lekker warm weer en mooie stranden houdt. Het is echter ook een eilandengroep in de Indische Oceaan die als zij, niet uitkijken over enkele decennia wellicht niet meer bestaat. Het broeikaseffect, de steeds hogere waterspiegel, dreigt dit idyllische paradijs binnen afzienbare tijd te verzwelgen. Weg Zwitserleven gevoel. Nog los van het feit dat mijn bucketlist wat korter is geworden, wonen er op die archipel natuurlijk ook mensen. De bewoners van deze mooie eilanden zien de wereld om hen heen veranderen. Zij zien ook dat er telkens meer van hun woonomgeving in zee verdwijnt. Als de zeespiegel nog 2 meter stijgt door klimaatverandering, zullen de Maldiven onder water lopen. Daarom is klimaatbescherming een belangrijke prioriteit voor de regering van de Malediven De regering stuurt daarom naar vrijwel elke klimaatconferentie een stevige delegatie. Deze delegaties proberen te bewerkstelligen, dat de internationale gemeenschap zich houdt aan ambitieuze doelstellingen voor klimaatbehoud, en niet wijkt voor de druk van de industrie en landen met een hoge COuitstoot zoals China en de VS. Op grond van wat zij zien gebeuren nemen de Maledivers ook zelf maatregelen. Maatregelen die overigens, met de almaar stijgende zeespiegel weinig tot geen effect resulteren. De regering van dit eilandenrijk houdt zelfs rekening met het worse-case scenario. Het zou zo maar kunnen dat de eilanden onder water verdwijnen en dat de inwoners allemaal inwoners van Australië worden. Hun geboorteland is dan verdwenen en zij zetten allemaal hun leven voort als Australiërs.

Dit overkomt ons natuurlijk allemaal. Niet direct zo dramatisch als hierboven maar ook voor ons geldt dat de wereld om ons heen voortdurend aan het veranderen is. Soms is dat goed nieuws, soms moet je net als de inwoners van de Malediven hierop acteren. Soms vaar je tegen de wind in, soms heb je de wind mee.

Sportvereniging
Als jeugdvoorzitter van een voetbalclub merk ik, dat ook een voetbalvereniging te maken heeft met een veranderende omgeving. Onze club is gesitueerd in een oude wijk, volgens sommige, vergrijsde wijk. Niet ver bij ons vandaan wordt echter een nieuwe wijk gebouwd. Een wijk met mogelijk potentieel nieuwe leden.
Is het nodig dat je daar actief gaat werven of is de conclusie dat het nu eenmaal een oude, min of meer, vergrijzende wijk is voldoende reden om niet te werven?
Daarnaast zijn er ook de toenemende eisen van de overheid, bijvoorbeeld wat betreft kantinebeheer, arbo-voorschriften of een calamiteitenplan maar ook vanuit de privacywetgeving. Wat dacht je van de aansprakelijkheid van de vereniging ten aanzien van de veiligheid van de leden maar ook derden. Het vinden van capabele trainers is een bekend probleem, maar de trainers die zich inspannen moeten wel bevoegd en bekwaam zijn in de taken die zij uitvoeren. Mocht dit mis gaan zijn zij daar wel aansprakelijk voor en in het verlengde ook het bestuur dat hen aanstelt. Sportverenigingen dienen ook, net als bedrijven  een Ri&e daarop volgend een Plan van Aanpak.

De overheid maar ook andere organisaties zien de sterke Nederlandse sportinfrastructuur steeds vaker als een te benutten kans. De sportvereniging als hoeksteen van de samenleving. Je ziet op zowel lokaal, regionaal als landelijk niveau allerlei initiatieven ontstaan die samenwerking met de sportvereniging stimuleren. Of het nu gaat om welzijn, zorg of justitie: allemaal zien ze de potentie van sport en bewegen.

Contextanalyse
Steeds meer sportverenigingen hebben te maken met stijgende kosten, wet- en regelgeving waar zij aan moeten voldoen, als ook een teruglopend aantal vrijwilligers. Verenigingen die verder willen, die niet onder willen gaan doen er goed aan om na te denken over alles wat op hen afkomt. Zij doen er goed aan om na te denken over de eigen kracht, waar ben je goed in en wat moeten wij verbeteren willen wij de bedreigingen het hoofd bieden? Liggen er ook kansen om beter voorbereid te zijn op die toekomst? Misschien moeten wij samenwerken, sommige taken gemeenschappelijk beleggen? Wat kunnen wij hiermee, wat levert het ons op? Eigenlijk moet je regelmatig een context analyse uitvoeren. Eigenlijk net als die man op dat strand op de Malediven en elke maand ging kijken hoe hoog het water nu weer kwam.


Bij dit alles zal je continu je leden moeten informeren, moeten betrekken. Natuurlijk kom je dan mensen tegen die het probleem nog even niet zien en misschien wel nooit zullen zien. Ook op de Malediven zullen er mensen zijn geweest die het probleem van het hoge water niet zien en er ook nog niet en misschien wel nooit naar zullen handelen. Bij elke willekeurige ramp zijn er ook altijd mensen die het huis niet willen verlaten. Als het allemaal echt niet lukt, dan zit er wellicht niets anders op dan de club op te heffen of net zoals Maledivers, die als het land echt niet meer bestaat nu al aan het onderhandelen zijn over een staatsburgerschap van Australië.

 



Less is more

Zo'n beetje elk bedrijf in ons land heeft vacatures. Dat is op zich geen opzienbarend nieuws, maar wat bijzonder is, is dat er meer vaca...