Het moet ergens begin jaren 90 zijn geweest. Ik nam deel aan een workshop Coaching, van de Sportacademie Amsterdam. In de klas bekende en minder bekende trainers en coaches, actief in verschillende takken van sport. Het was de eerste keer dat ik hoorde van het fenomeen coaches die nooit verliezen. Ik deelde in de workshop mijn werkwijze, het planmatig werken vanuit een jaarplan, de competitie als sluitstuk van het leren zien en in de wedstrijden dus ook met leerdoelen werken in plaats van resultaatdoelen.
"Jij zou 'Coaches who never lose' moeten lezen, ik denk dat jou dit
aanspreekt!" gaf een deelnemer aan.
Hoewel voor mij wedstrijdresultaat niet centraal stond, kon
ik in mijn beleving ook verliezen. Dat er coaches zijn die nooit verliezen,
ging er bij mij niet in. Coaches die nooit verliezen bleek zijn oorsprong te
hebben in de Verenigde Staten. De VS, een land dat ik toch nog altijd zie als
het land waar prestaties, waar winnen centraal staat. Uitgebreid
wetenschappelijk onderzoek van de Amerikaanse sportwetenschappers Frank Smoll
en Ronald Smith (University of Washington, Seattle) onder coaches uit
bijvoorbeeld de NBA en de NHL leverde op dat juist die coaches niet bezig zijn
met het resultaat, maar juist met het proces, met de uitvoering. Uit
onderzoek naar talentontwikkeling in de sport is gebleken dat talenten meer
gericht te zijn op de eigen, individuele vooruitgang, het zelf beter
worden, dan met het korte-termijn succes, het winnen van wedstrijden.
Een coach die nooit verliest, is dus een coach die werkt
vanuit dat doel van de sporter, namelijk het zelf beter worden dan dat hij
gisteren was. Een coach die nooit verliest, is dus een coach die werkt met
procesdoelen. Doelen die hij zo formuleert dat ze uitdagend zijn, dat de
sporter er iets voor moet doen, maar die ook haalbaar zijn. Een coach die nooit verliest, is dus een coach die de doelen waar hij en zijn sporters meewerken
onder eigen controle heeft.
Het ontwikkelingsmodel van de sport, zo is te lezen in 'Coaches die nooit verliezen' heeft een heel belangrijk doel, namelijk het individu te ontwikkelen. Coachen gaat over iemand zelfvertrouwen geven, coachen gaat over iemand uit te dagen grenzen te verleggen. Coachen gaat over het geven van feedback, het schetsen van een nieuwe horizon. Winnen is niet het ultieme doel. Als wij kinderen leren dat het alleen hierover gaat, leren wij kinderen dat fouten maken vreselijk is en alleen daardoor al worden het geen betere sporters. Verliezen is ook niet hetzelfde als falen. Als je soms wedstrijdverslagen leest, artikelen in de media, dan moet je wel tot de conclusie komen dat verliezen dramatisch is. Dit doet afbreuk aan het zelfvertrouwen van spelers en leidt niet tot betere spelers. Succes is ook niet hetzelfde als winnen. Ik kan winnen en toch niet succesvol zijn, simpelweg omdat de tegenstander gewoon nog minder succesvol was. Succes gaat over beter zijn dan dat je gisteren was. Succes is het direct gevolg van het er alles aan gedaan hebben om het beste uit jezelf te halen.
Ik gebruikte als volleybaltrainer jaarplannen, waarbij ik
van week tot week de leerdoelen beschreven had. Daarnaast werkte ik met
individuele ontwikkelingsplannen, deze waren echt op maat, hiervoor ging aan
het begin van het seizoen met ieder kind zitten, vragen wat hij nu wilde
leren. Het maken van een dergelijk jaarplan was in het begin altijd even
werk, maar die tijd verdien je in de loop van het seizoen terug omdat je niet
steeds behoeft na te denken over wat je nu weer moet gaan doen. Bijkomend voordeel
is dat je het trainen los maakt van korte termijn wedstrijdresultaat.
Ontwikkeling en spelplezier staat centraal. Een dergelijke werkwijze kan je ook
inpassen binnen de vereniging. Elk team een jaarplan en bij de scouting en
spelersvolgsysteem worden op basis van de eindtermen de teams samengesteld.
Waar ik als trainer ophoud, gaat een volgende trainer verder.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten