In een meer dan lezenswaardig artikel ging Michiel de Hoog, redacteur van De Correspondent, in op een van de spannendste experimenten in de geschiedenis van het voetbal. In Denemarken wil de Deense voetbalbond, samen met de Deense profclubs en amateurverenigingen, gezamenlijk proberen het geboortekwartaaleffect te verslaan. Mocht dat lukken dan is dat echt bijzonder.
Al in de jaren 70 van de vorige eeuw bleek uit onderzoek dat
het geboortekwartaaleffect voorkwam in het Nederlandse onderwijs. Er bleken, in
het speciaal onderwijs, veel kinderen geboren te zijn in de laatste drie
maanden voor de peildatum. Zouden de kinderen, geboren in de maanden juli,
augustus en september dan gewoon dommer zijn dan de overige kinderen? Hiervoor
bleek geen bewijs. Sterker nog, dit fenomeen bleek ook in Engeland voor te
komen. Alleen bleken de 'domme kinderen' daar geboren in de maanden juni, juli
en augustus. In Engeland bleken het juist de kinderen geboren in september die
erg goed scoorde. Dit in tegenstelling tot de Nederlandse situatie waar het
juist die kinderen bleken te zijn met de grootste problemen. Voor iemand die
goed tussen de regels door kan lezen, de peildatum in Engeland lag één maand
eerder, namelijk op 1 september. Ook in de sport bleek er sprake van een
geboortekwartaaleffect.
In de NHL bleek er sprake van een geboortekwartaaleffect. In
Nederland bleek dat bij Ajax toch wel heel veel kinderen geboren in de
eerste drie maanden van het jaar. Ook in het volleybal bleek dit het geval.
Hier speelde nog wel een anders, het verschil tussen de nationale en de
internationale peildatum. Waar de nationale peildatum lag op 1 oktober, lag de
peildatum internationaal op 1 januari. Lees hierover het artikel van Daan
Krijnen!
Oneerlijke concurrentie
Het geboortekwartaaleffect is eigenlijk, kort door de bocht, een vorm van
oneerlijke concurrentie. Kinderen geboren in de eerste drie maanden van het
jaar zijn over het algemeen fysiek sterker en geestelijk rijper. Zij lijken
daardoor talentvoller. Hoe groter de spreiding, bij kinderen in de groei, hoe
groter het onderscheid. Waar het effect in het onderwijs al naar voren kwam, is
het vrij helder dat in de sport, waar gewerkt wordt met tweejaargroepen, het
effect nog groter is. Want zelfs tweede jaars, geboren in de laatste maanden
van het jaar behoren ook dan, vaak niet tot de oudste van de
leeftijdscategorie.
Het blijkt niet zo eenvoudig om dit probleem op te lossen.
Op de eerste plaats zijn wij niet zo heel goed in om naar de toekomst te
kijken. Van een kind dat op 9-10 jarige leeftijd goed is, is het maar helemaal
de vraag of dat kind ook zo goed is als hij 19-20 jaar oud is. Hoe jonger een
kind gescout wordt hoe moeilijker dat voorspellen natuurlijk is. In de sport
kijken trainers vaak niet verder dan, als je geluk hebt een seizoen. Trainers
bekijken met welke spelers zij kunnen scoren, kampioen kunnen worden. De
trainer van de Jo9-1 is in het geheel niet bezig met de vraag of een speler die
hij selecteert op dit moment misschien nog niet echt goed is, maar straks wel
in het eerste of misschien nog wel hoger zou kunnen komen. Dat vraagt van elke
individuele trainer dat hij beseft dat hij slechts een passant is, onderdeel is
van een proces waarbij niet de trainer maar het sportende kind centraal staat.
Denken in groepen
Een ander bijkomend probleem realiseerde ik mij nu zo'n 6 jaar geleden. Ik zat
voor een 10 minuten gesprek bij de leerkracht van groep 8. Het rekenen van mijn
zoon was het onderwerp van gesprek. Waar ik vroeg hoe het ging met mijn zoon,
begon de leerkracht mij uit te leggen hoe hij rekenles gaf aan de klas, hoe het
met de klas ging. Op het moment dat ik aangaf dat ik slechts 10 minuten had
gekregen en niet de vader was van een hele klas, moest de leerkracht even
schakelen. Dit herkent natuurlijk iedere trainer. Trainers denken in groepen,
niet individuen. Welke teamsporttrainer werkt met individuele ontwikkelplannen?
Zelfs het aantal voetbaltrainers dat werkt vanuit vooraf omschreven jaarplannen
is laag, laat staan dat dit nader uitgewerkt is naar individuele
ontwikkelingsplannen. Trainers denken, net als die leerkracht in grootst gemene
delers. Zij gaan net als die leerkracht voorbij aan het feit dat ontwikkeling
vooral individueel is. Trainers binnen teamsporten doen er alles aan om van een
groep individuen een team te maken, terwijl wij weten, tenminste dat hoop ik,
dat de uitdaging van iedere trainer binnen een teamsport is ontwikkeling vooral
individueel te benaderen. Waarom anders zouden veel teamsporters die stoppen
met hun sport, stoppen met sport en gaan sporters die aan een meer individuele
sport doen, na het stoppen met hun sport, veelal een andere sport doen?
Denemarken
Het valt dus ook niet mee om dit probleem op te lossen. Wij hebben 'willen
winnen' in onze genen en dat moet er al heel, heel jong, in gepompt worden.
Daarbij is het heel moeilijk om voorbij onze horizon te kijken. Het is enorm
moeilijk om je als trainer te realiseren dat je ook maar een passant bent. Tot
slot is het heel lastig om ontwikkeling individueel te zien. Tel daarbij op dat
er nog steeds een vastgeroeste gedachte is dat echte talenten echt wel boven
komen drijven en je hebt het recept tot een amper op te lossen probleem.
Toch gaat men dat in Denemarken proberen, zo is te lezen in
het laatste artikel van Michiel de Hoog. Flemming Berg, hoofd Ontwikkeling van
de Deense voetbalbond vindt het niet langer te verkopen dat kinderen het niet
redden omdat ze per ongeluk in een verkeerde maand geboren zijn. Waar in ons
land, de afgelopen 30 jaar geen maatregelen genomen zijn en wij om de zoveel
tijd concluderen dat het wel heel erg is maar wij daarna rustig doorslapen,
worden er in Denemarken, door de bond maatregelen genomen. Sinds 1 januari gaan
Deense BVO's, maar ook de omringende amateurclubs selectieteams samenstellen
die 'geboortemaandneutraal" zijn. Hiervoor is een quota voor afgesproken.
Dit komt er op neer dat minimaal de helft van de jongens in al die ploegen afkomstig
moet zijn uit de tweede helft van het jaar. Dit is natuurlijk een geweldig
experiment, maar los dit het probleem van het geboortekwartaaleffect op? Kunnen
trainers, scout überhaupt de korte termijn resultaten loslaten om te komen tot
resultaten op de langere termijn. Levert dit op de lange termijn ook betere
voetballers op?
Ik moet eerlijk zeggen dat ik eind jaren 90 ook dacht dat
het werken met quota een oplossing zou zijn. In een artikel dat ik destijds
voor de Volley Techno schreef, onder de titel 'Als je voor een dubbeltje
geboren bent' beschreef ik het opdelen van een leeftijdscategorie in vier
halfjaar groepen. Trainers zouden dan per half jaar een zelfde aantal spelers
moeten selecteren. Deze groepen zouden dan ook op verschillende tijden gezien moeten
worden, om vergelijken zoveel mogelijk tegen te gaan. Ik had zelfs het idee dat
deze selectietrainingen dan ook niet door de trainers uitgevoerd diende te
worden die er dat seizoen daadwerkelijk mee zouden gaan werken. Zoals in het
artikel van De Hoog terecht wordt benoemd, zitten hier bijeffecten aan deze
werkwijze. Zo kan het gebeuren dat je een speler af laat vallen vanwege het
quota en niet omdat hij op de langere termijn niet goed genoeg zou zijn.
Omgedraaid zou er ook een speler door kunnen komen, omdat je binnen het quota
in dat half jaar nog een speler moet selecteren. Er zit echter, zo lees je in
het artikel, een dieper liggende gedachte achter. Doordat BVO's verplicht zijn
met die quota te werken, moeten amateurclubs waar gescout wordt, dit ook op
deze wijze organiseren.
Wat ik in mijn laatste blog al als idee benoemde, moeten de
BVO's in Denemarken de amateurclubs clubs daadwerkelijk gaan ondersteunen, zij
moeten helpen met het opleiden van interne scouts. De Hoog noemt dat in zijn
artikel een nationaal deltaplan in talentherkenning. De Deense initiatiefnemers
benoemen dat het een enorme klus gaat worden. Een van de redenen waarom het een
klus gaat worden is dat teams die kiezen voor jongere kinderen vaker zullen
verliezen. Houden ze dat vol? Houden ze, zo gaat De Hoog verder, het vertrouwen
dat de ze de juiste spelers hebben geselecteerd?
Wat is talent? Waar gaan ze opletten? Dit zal onherroepelijk
leiden tot discussie en wellicht tot conflict, maar is dat een probleem?
Misschien is dit wel goed, want wat is dus een talent? Waar letten trainers
echt op bij het selecteren? Ga hier nu eens juist de discussie over aan! Met
het instellen van keiharde quota is men er nog niet in Denemarken. Er zijn in
Denemarken meer acties in gang gezet. Lees hiervoor vooral het artikel van
Michiel de Hoog: Het geboortemaandeffect verpest het voetbal. Denemarken doet het
anders
Hockey Visie
Het klinkt allemaal fantastisch en ik hoop echt dat de KNVB de BVO's zo ver
krijgt dat wij hier vergelijkbare stappen kunnen zetten. Toch ben ik niet
optimistisch. Een sport waarvan de vaandeldragers de eigen bond verwijten dat
zij het winnen uit het voetbal hebben gesloopt, zal geen maatregelen nemen die
er toeleiden dat er wedstrijden worden verloren. Als een willekeurige
voetbalvader die zijn zoon succes wil wensen zegt:
"Wel winnen hè!" dan is er nog een wereld te winnen.
Wij zijn in Nederland niet te spreken over alweer een WK
waaraan wij niet deelnemen. Wij zijn niet te spreken over de prestaties van de
Nederlandse clubs op Europees niveau, maar kennelijk gaat het nog niet slecht
genoeg.
Ik moest even terugdenken aan een artikel dat ik las in het
blad HockeyVisie. In het artikel een stappenplan voor de mentale begeleiding
van jeugdige sporters. Per leeftijdsfase werden de kenmerken van die fase
benoemd, met de daaraan gekoppelde handvatten voor mentale begeleiding. Het
stappenplan begint, net als bij de jeugdopleiding van PSV, met de fase
FUNdamentals. Het gaat hier, voor de jongens, om fase van 6-9 jarigen. Meisjes
zijn iets eerder klaar. Het stappenplan sluit af met de fase "Training to
compete". Dit is fase waarin de competitie, het winnen, geleerd moet
worden, belangrijk wordt. Voor jongens heeft met het dan over de leeftijd 16
tot en met 19 jaar. Ook hier zijn de meisjes weer iets eerder klaar. Waarom
toch zou de fase "Training to compete" zó laat in naar voren komen in
dit stappenplan?
Als resultaten tellen ...