vrijdag 17 februari 2023

De 10.000 uren norm

Ergens in de vorige eeuw schreef Marcel Luycks, in het blad Coachen een artikel over talentontwikkeling, met als titel 'Wat goed is, komt niet snel'. 'Van de 100 talenten haalt maar tien procent de top', zo begon het verhaal. Lang gingen sportbonden uit van het adagium 'Wat goed is komt snel'. Omdat wat goed is, ook snel komt, richten BVO's zich heden ten dagen ook op steeds jongere kinderen. Je zou maar eens achter het net vissen.

Ik schreef al dat uit recent onderzoek bleek dat slechts een beperkt percentage van de medaillewinnaars bij de Olympisch spelen, óók als kind al talentvol was. Veel kinderen van deze kinderen hadden tijdens hun jeugd ook meerdere sporten beoefend, voordat ze, op latere leeftijd, uitblonken in één sport. Uit Australisch onderzoek bleek dat onder 256 Olympische topsporters slechts 7% als kind ook uitblonk. Maar liefst 84% blonk als kind niet uit, was nooit gescout en had zelden of nooit in het eerste team van een vereniging gespeeld. Kortom, het is onjuist te stellen dat kinderen op jonge leeftijd scouten op de langere termijn de beste spelers aan de top brengt.

In een uitzending van Netwerk eind vorig jaar, over het steeds jonger scouten door betaald voetbal organisaties (BVO's) benoemde een scout van Ajax een argument. Hij gaf aan dat als zij het niet doen, iemand anders het wel doet. Dit is natuurlijk even eerlijk, als schokkend. Want waar is het kind in het hele verhaal?

Geboortekwartaaleffect

In de jaren 90 van de vorige eeuw bleek uit, alweer onderzoek, dat in de gehele opleiding bij Ajax sprake was van een geboortekwartaaleffect. Het grootste deel van de talenten bij deze gerenommeerde opleiding, bleek geboren in de eerste drie maanden na de peildatum. Bijna 30 jaar later bleek dat er niet veel veranderd was en dat dit effect niet alleen bij Ajax voorkwam maar ook bij andere BVO's. De afgelopen drie decennia zijn er dus kinderen afgevallen, misschien wel afgehaakt, alleen omdat ze in een verkeerde maand waren geboren en om die reden niet direct opvielen. Deze kinderen waren fysiek minder dan hun oudere groepsgenoten, waren cognitief minder dan hun oudere groepsgenoten. Als je jaar in jaar uit te horen krijgt dat je net niet goed genoeg bent, dan ga je het op den duur geloven.

Laten wij dit nu eens omdraaien. Kinderen die ondanks al die faalervaring door zijn blijven gaan het voetballen, hebben, denk ik, eelt op hun ziel. Zij stoppen niet na tegenslag. Zij hebben geleerd dat er ook een andere weg is. Zij weten wat doorzetten is.

10.000 uur

Nu is trainen natuurlijk een van de belangrijkste factoren in talentontwikkeling. Het spreek voor zich dat een sporter veel en intensief moet trainen om de sportprestaties te verbeteren, om de top in zijn of haar sport te bereiken. In de sport is de norm van tenminste 10.000 uur trainen vrij gangbaar. In een artikel uit de Sportgericht, nr. 1 uit 2012 zet Van Rossum weliswaar vragen bij die norm, maar het spreekt voor zich dat iemand die veel trainingsuren maakt uiteindelijk op een hoger niveau zal kunnen acteren dan iemand die beduidend minder trainingsuren maakt. Natuurlijk gaat het er ook om wat er getraind wordt en ook periodisering, en ook het inbouwen van rustmomenten zijn belangrijk. Wat kunnen wij hier, los van de kanttekeningen, nu van leren?

Een kind dat op jonge leeftijd afvalt, omdat hij niet goed genoeg bevonden wordt, gaat veelal ook minder trainingsuren maken, met veelal ook een minder goed opgeleide trainer. Kinderen die dit jaar in jaar uit meemaken, gaan dus over de langere termijn minder trainingsuren maken, met minder goede trainers en zullen dus aan het eind dus ook objectief minder goed zijn. Voor het gemak toch maar even uitgaan van die 10000 uur, daar komt zo'n kind, geboren in oktober, november of december, op die manier natuurlijk moeilijk aan.

Desalniettemin worden kinderen tegenwoordig steeds jonger gescout door clubs die toch al te maken hebben met een oververtegenwoordiging van kinderen geboren in die eerste drie maanden van het jaar. Tel daarbij op dat ook bij amateurclubs sprake is van dit zelfde effect dan kom je er op uit dat van die kinderen die toch al in het voordeel zijn doordat ze gunstig geboren zijn, een selectiegroepje overblijft dat nog gunstiger naar voren komt. Waar een piramide baadt heeft bij een brede basis, zijn wij al bij de bouw van die piramide bezig om die basis de reduceren tot een smal puntje.

IJsland

Waarom toch is een land als IJsland, terwijl het aantal voetballers daar echt een stuk kleiner is dan in ons land, de laatste jaren zo ontzettend goed? Michiel de Hoog komt hier nog op terug, in een vast zeer lezenswaardig artikel, maar een conclusie kon hij al wel trekken:

"Maar duidelijk is dat ze minder selecteren en iedereen, ongeacht niveau, dezelfde trainingsmogelijkheden geven."

Met deze wijsheid zou het wellicht verstandig zijn als verenigingen af zouden stappen van het werken met selecties? Wellicht zouden kinderen gewoon bij vriendjes ingedeeld moeten blijven? Wellicht zouden clubs die teams evenveel traininguren en trainingsmogelijkheden moeten geven?

Dan terug naar die BVO's.  BVO's sluiten contracten met amateurverenigingen, met als doel dat ene pareltje binnenboord te halen, want zoals die Ajax scout al benoemde, anders doet iemand anders dit. Als amateurverenigingen er nu zorg voordragen dat iedereen evenredig veel trainingsuren kan maken. Zij dragen er dan natuurlijk tevens zorg voor dat op al die groepen capabele, goed opgeleide trainers staan. Bij met name dit aspect dienen zij ondersteund te worden door die BVO's. Laten BVO zich ontplooien als kennisinstituten, laat trainers en amateurclubs daar optimaal van profiteren. Dan kunnen veel kinderen goed opgeleid worden, maken meer kinderen, meer trainingsuren en worden zij getraind door betere trainers.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Less is more

Zo'n beetje elk bedrijf in ons land heeft vacatures. Dat is op zich geen opzienbarend nieuws, maar wat bijzonder is, is dat er meer vaca...