Vroeger zei ik vaak tegen mijn wisselspelers, dat zij mijn beste spelers waren. Want als je wel beschouwd, wanneer zet je veelal een wisselspeler in? Als het minder goed loopt met je team. Wat verwacht je dan eigenlijk van deze wisselspeler? Dat hij het tij weet te keren. Dat hij het beter doet dan de speler die je oorspronkelijk in de basis had gezet. Nu is dat natuurlijk een dooddoener eerste klas, want welke coach zet nu werkelijk zijn echt beste spelers op de bank, behalve dan wellicht tegen een onthutsend zwakke tegenstander. Ook van Bronkhorst startte vanmiddag gewoon met zijn beste 11 spelers. Never change a winning team, maar waarom zou je niet terug willen vallen om een geweldige topper op de bank. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat Feyenoord natuurlijk Kuyt op de bank had, maar die zit ook niet voor niets op de bank.
Hoe win je
nu een wedstrijd en welk wisselbeleid past daarbij. Ik ging vroeger uit van het
principe dat iedereen, over een heel seizoen, evenveel speelde. Volleyballen
leer je door het te doen, niet op de bank. Dat betekende niet dat Iedereen ook
in elke wedstrijd evenveel speelde. Het kon zelfs gebeuren dat iemand
uiteindelijk niet speelde. Ik paste mijn basisteam aan, aan mijn tegenstanders.
Als wij tegen een minder goede tegenstander speelde, dan startte ik met een
andere basis, dan tegen de nummer 1. Behalve het winnen van de wedstrijd zijn
er natuurlijk legio andere redenen te bedenken die bepalen wat jouw
wisselbeleid is. Je zou er ook voor kunnen kiezen om jongere spelers in te
passen. Die kan je, bewust in zetten tegen juist de sterkere tegenstanders. Je
kan ze ook en ook net zo bewust inzetten tegen minder goede tegenstanders.
Welk
wisselbeleid je ook toepast, leg uit wat je doet. Waarom staat iemand in de
wissel, waarom haal je iemand er uit of zet je iemand er in. Leg uit wat je
doet. Coachen is communiceren, met je basisspelers, maar óók met je
wisselspelers.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten